Oeganda | |||||
|
Phillip de Graaff | ||||
HOME :: | |||||
|
|||||
|
Oeganda 1
Toen ik naar buiten liep, stond er iemand met een stuk karton met mijn naam erop en hij bracht me naar het hotel in Kampala. Het was nog best een eind weg en toen we bij het hotel waren was de poort dicht en stond er een bewaker bij met een geweer. We werden keurig netjes binnengelaten en ik moest de papieren invullen. Ze vroegen hoe de betaling geregeld was. Ik zei dat deze door de Oegandese school betaald was of zou worden. Nou dat was goed. Later zei ze dat alles al betaald was. Ze hadden dus gehoopt dat ik ook nog even zou betalen. Nou, dat kon niet eens want ik had geen Oegandese schillingen. De kamer was ruim en schoon maar heel oud en niet alles was heel. Maar daar had ik geen last van. Er hing een klamboe dus degene die ik meegenomen had, hoefde ik niet op te hangen. Ik sliep prima maar de airco moest aan blijven want het was erg benauwd. Ik was al verkouden van de airco in het vliegtuig en het werd nog verhevigd door die op mijn kamer een flinke Dat resulteerde in een nog fiksere verkoudheid met een flinke hoofdpijn wat nog verergerd werd door de rit in het busje met openramen de volgende dag.
’s Avonds tijdens de rit naar het hotel had ik al gezien dat het er uit zag als in vele andere derde wereld landen. Je kon sommige dingen bijna kopiëren naar Indonesië, Nepal of Sri Lanka. Langs de weg veel winkeltjes en werkplaatsjes en veel trottoirs waren heftig aan reparatie toe. De volgende ochtend werd ik opgehaald door Olivia, een aantrekkelijke jonge Oegandese dame. Ze kwam een uur te laat. Ik zal er aan moeten wennen dat de afgesproken tijden vak niet zullen kloppen. We gingen met mijn bagage naar buiten en mijn twee koffers werden achter op een motorfiets gebonden. Zij stapte achterop de tweede motorfiets en ik op de derde. Het verkeer daar doet maar wat, maar ze reden heel netjes en heel defensief.
Het was een leuke rit en onderweg nam ik nog een aantal foto’s. Ze brachten ons naar een soort van busstation waar tientallen taxibusjes op een vrachtje stonden te wachten. Ze moest extra betalen omdat ik zoveel bagage had. Ze mopperde maar kwam er niet onderuit.
Op gegeven moment vertrok ze weer. Ik zei heel beleefd dat ik het jammer vond dat al vertrok want ik had wel wat meer tijd met haar willen doorbrengen. Als ik terugkwam in Kampala zou ze me opzoeken; ik moest haar maar bellen. Ze zou me dan Kampala laten zien. Ik denk niet dat dit gaat lukken want ik ga meteen vanuit mijn standplaats Kagadi (op zijn Frans uitspreken) naar het vliegveld. Wel jammer, ik had wel wat meer van Kampala willen zien.
Toen het busje eindelijk vertrok reden we het eerste deel over een geasfalteerde tweebaansweg; dat schoot wel op. Ik zat voorin maar in het midden op het kleine stoeltje zat ook een man. Je zit dus aardig opgepropt. Maar aan het asfalt kwam een einde, de weg ging over in een rode lemen weg en op gegeven moment ging het ook nog regenen. De chauffeur scheurde over de weg heen en op gegeven moment slipte hij over de natte aarde en schoof zo richting een motorfiets. De bestuurder daarvan vertrok geen spier en reed rustig door. Gelukkig kreeg hij de bus weer onder controle en we reden verder.
Ik zat daar als lichtend baken in de bus en had ook veel nieuwsgierig bekijks. Zoiets gebeurt blijkbaar niet zo vaak dat er een blanke op die plekken komt. Een van de stops was een eet- en drinkpauze. De eetwarenverkopers kwamen op het busje afgestormd, maar ik hoefde niets. Ik had water bij me en dat was voor mij voldoende. Ik waagde me niet aan eetwaren langs de weg.
Na een uur of zes kwamen we eindelijk in Kagadi. Wat primitief. Een rommelig geheel van winkels, werkplaatsen, restaurants, e.d. een behoorlijke weg was er niet. Heel veel mensen zaten en stonden al of niet gezellig bij elkaar. Het is wel duidelijk dat er een enorm verschil is tussen arm en rijk.
|
|